Oerwoud en natuurbos Update 23-04-2007

Met natuurtechnisch bosbeheer naar het oerbos van de toekomst.
Echte oerwouden - natuurbossen waar de mens geen of nauwelijks invloed op had - zijn in Europa niet meer te vinden. Van de eens uitgestrekte oerwouden uit de gematigde Europese klimaatzone is zo weinig over, dat we zelfs niet meer weten, hoe het oorspronkelijke natuurbos er precies heeft uitgezien. Was het een aaneengesloten donker bos of had het een meer open, afwisselende structuur?
Tegenwoordig denken we het laatste.
Enkele grote bosdieren, zoals het wilde bospaard, de Tarpan en het wilde rund, de Oeros, zijn al lang uitgestorven. De laatste Oeros overleed in 1627 in Polen. Wat ons nog rest zijn opgegraven botten en enkele afbeeldingen in grotten. Daardoor kennen we hun gedrag niet en weten we ook niet in welke aantallen ze in het bos hebben rondgelopen. We kunnen dus slechts speculeren over het effect dat deze grote grazers op het bos hebben gehad. Van de Wisent, die zijn uitroeiing ternauwernood heeft overleefd, hebben we in Europa intussen weer enkele duizenden dieren. De wilde kudde in het Poolse woud van Bialowieza wordt 's winters nog steeds bijgevoerd. Hun effecten op het bos zijn dus nog steeds niet te bepalen. Hoeveel dode bomen lagen er eigenlijk?

Natuurtechnisch bosbeheer
Waar we bos tegenkomen, in boswachterijen, maar ook in tuinen, parken en landgoederen, vinden we hoofdzakelijk bomen: een kleine, soms een grote verzameling, gerangschikt in groepen of in percelen. Zonder veel variatie. Meestal ontbreken een struik- en een kruidlaag. Eigenlijk ontbreken de meeste planten van het bos: havikskruiden, bosgrassen, koekoeksbloemen, wilgenroosjes, bramen, meidoorn, hulst, hazelaar enz. Deze soorten zijn vaak wel aanwezig, maar alleen aan de randen van het bos of perceel. Ze staan daar spontaan gevestigd in tegenstelling tot de aangeplante boomlaag. Een dergelijk bos is eentonig, onevenwichtig en biologisch arm. Maar het kan ook anders!!!
Door gevarieerde dunning, waarbij open plekken ontstaan naast stukken waar de bomen dichter staan, krijgen vele nieuwe planten en dieren van het bos een kans. Meer kruiden, vogels, insecten en vlinders zullen er zich vestigen. Het bos wordt 'gevuld' en we kijken niet meer van het ene eind naar het andere. Er bestaan vele mogelijkheden van dunning. Hoe meer verschillende methodes worden toegepast hoe gevarieerder de groep bomen of het perceel wordt. Als technieken kunnen worden toegepast onregelmatige dunning, omtrekken en ringen van bomen, maken van stammen- en takkenbarriëres.
Een dergelijk bosbeheer wordt in Nederland nog maar op zeer beperkte schaal toegepast. U zult echter versteld staan van de mogelijkheden en de snelheid waarmee ontwikkelingen op gang kunnen worden gebracht.

Neuenburger Urwald

Dode eik met elvenbanken

water in bos

omgetrokken boom

new forest

beek in bos

omgewaaide boom