Met natuurtechnisch bosbeheer naar het oerbos van de toekomst.
Echte oerwouden - natuurbossen waar de mens geen of nauwelijks invloed
op had - zijn in Europa niet meer te vinden. Van de eens uitgestrekte
oerwouden uit de gematigde Europese klimaatzone is zo weinig over, dat
we zelfs niet meer weten, hoe het oorspronkelijke natuurbos er precies
heeft uitgezien. Was het een aaneengesloten donker bos of had het een
meer open, afwisselende structuur?
Tegenwoordig denken we het laatste.
Enkele grote bosdieren, zoals het wilde bospaard, de Tarpan en het wilde
rund, de Oeros, zijn al lang uitgestorven. De laatste Oeros overleed in
1627 in Polen. Wat ons nog rest zijn opgegraven botten en enkele
afbeeldingen in grotten. Daardoor kennen we hun gedrag niet en weten we
ook niet in welke aantallen ze in het bos hebben rondgelopen. We kunnen
dus slechts speculeren over het effect dat deze grote grazers op het bos
hebben gehad. Van de Wisent, die zijn uitroeiing ternauwernood heeft
overleefd, hebben we in Europa intussen weer enkele duizenden dieren.
De wilde kudde in het Poolse woud van Bialowieza wordt 's winters nog
steeds bijgevoerd. Hun effecten op het bos zijn dus nog steeds niet te
bepalen. Hoeveel dode bomen lagen er eigenlijk?
Natuurtechnisch bosbeheer
Waar we bos tegenkomen, in boswachterijen, maar ook in tuinen,
parken en landgoederen, vinden we hoofdzakelijk bomen: een
kleine, soms een grote verzameling, gerangschikt in groepen of
in percelen. Zonder veel variatie. Meestal ontbreken een struik-
en een kruidlaag. Eigenlijk ontbreken de meeste planten van het
bos: havikskruiden, bosgrassen, koekoeksbloemen, wilgenroosjes,
bramen, meidoorn, hulst, hazelaar enz. Deze soorten zijn
vaak wel aanwezig, maar alleen aan de randen van het bos of perceel. Ze
staan daar spontaan gevestigd in tegenstelling tot de aangeplante boomlaag.
Een dergelijk bos is eentonig, onevenwichtig en biologisch arm. Maar het kan
ook anders!!! Door gevarieerde dunning, waarbij open plekken ontstaan naast
stukken waar de bomen dichter staan, krijgen vele nieuwe planten en dieren
van het bos een kans. Meer kruiden, vogels, insecten en vlinders zullen er
zich vestigen. Het bos wordt 'gevuld' en we kijken niet meer van het ene
eind naar het andere. Er bestaan vele mogelijkheden van dunning. Hoe meer
verschillende methodes worden toegepast hoe gevarieerder de groep bomen of
het perceel wordt. Als technieken kunnen worden toegepast onregelmatige
dunning, omtrekken en ringen van bomen, maken van stammen- en takkenbarriëres.
Een dergelijk bosbeheer wordt in Nederland nog maar op zeer beperkte schaal
toegepast. U zult echter versteld staan van de mogelijkheden en de snelheid
waarmee ontwikkelingen op gang kunnen worden gebracht.
|
|
|