<<< Terug naar Begrazing

 

Geiten

Update 23-10-2007

 

 

De gewone veel voorkomende geiten- en schaperassen zijn gevoelig voor schapenziektes als rotkreupel en myasis (huidmaden). Ze hebben vaak problemen met aflammeren, laten zich door honden in het water jagen en verdrinken dan makkelijk, blijven vastzitten in bramen, e.d. In eerste instantie zijn ze daarmee niet zo geschikt voor extensieve begrazing bij een recreatief gebruik (honden). Gehoornde rassen verweren zich echter.

Geiten zijn wat vraat betreft berucht. Ze pakken alles aan, schillen dikke bomen en eten zelfs vergiftigde planten (ze kunnen hier overigens wel tegen). Als de planten een kans krijgen zich te herstellen biedt extensieve begrazing mooie resultaten met ‘geschoren’ hegachtige vegetatiestructuren. De Hollandse landgeit wordt meestal voor begrazing ingezet. Het dier heeft mooie hoorns en kent weinig problemen in het onderhoud. De Bezoargeit, een in het wild voorkomende geitensoort wordt gezien als de stamvorm van alle huisgeiten. Gewoonlijk vindt men geiten in dorre, bergachtige of rotsachtige streken, waar andere herbivoren nauwelijks kunnen leven. De geit is in staat om uit laag gekwalificeerd voedsel dat te halen wat nodig is om in leven te blijven. Zelfs harde stekelige planten worden gegeten. Ook bramen en in de nazomer ook distels en brandnetels worden vlot opgenomen.

De geiten in Nederland behoorden tot het type landgeit dat men overal in Europa aantrof. In het begin van deze eeuw zijn productieve geiten uit Zwitserland in Nederland ingevoerd, de witte Saanen- en de bruine Toggenburger geiten. Nadat de import van deze geiten ophield werd er meer aandacht aan het fokken besteed. Het resultaat is de Nederlandse witte geit en de Nederlandse Toggenburger geit. In Noorwegen komen nog enkele rassen voor van het type landgeit. In Engeland, Ierland en Schotland zijn nog enkele populaties verwilderde landgeiten en in Zwitserland treft men nog de Wallische geit aan.

Een geit die geen lam draagt wordt gust genoemd. Het jonge dier heet lam tot een leeftijd van 6 - 8 maanden, later noemt men het geit. Het manlijke dier heet bok. De paartijd loopt van augustus tot januari. Deze lange paartijd is een gevolg van domesticatie. De draagtijd duurt 5 maanden.